Allemaal kennen we het en hebben we het ooit ervaren:

Er niet bij (mogen) horen.

Heel veel vragen in de kindercoachpraktijk hebben te maken met dit gegeven. Immers sociale vaardigheden, vriendjes maken, boosheid, angst, plagen, pesten en moeilijkheden met andere kinderen en leerkrachten hebben vaak te maken met het feit dat er een gevoel is van niet in orde zijn of niet in orde worden gevonden.

Wat gebeurt er als je je buitengesloten voelt?

Ieder mens reageert op zijn eigen wijze als er een gevoel is dat je er niet bij hoort of mag horen.
Let wel, dit zegt niets over de situatie zelf, maar over hoe deze wordt ervaren. Een kind kan zich buitengesloten voelen of pesten ervaren terwijl het gedrag van de andere kinderen juist is bedoeld om contact te maken.

Echter, als je je niet geaccepteerd voelt, moet je een antwoord hebben. Het ene kind gaat zich terugtrekken en het andere kind gaat vechten om erbij te mogen horen. Allebei reacties zijn meestal niet het meeste handige gedrag voor dat moment. Vaak versterken ze de reacties van anderen waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat en je de bevestiging krijgt in de vorm van: ‘Zie je wel?’
Dit betekent dat bij buitensluiting altijd twee partijen zijn betrokken die elkaar versterken. Jij en de ander(en).

Twee bewegingen en twee soorten reacties op buitensluiten

Hoe je reageert op buitensluiten en het je niet geaccepteerd voelen, heeft ook een relatie met je mate van gehecht zijn en je veilig kunnen voelen. Al tijdens de zwangerschap begint de hechting tussen moeder en kind. Als er aan al je behoeften wordt voldaan, kun je je volledig hechten aan de buitenwereld.

Helaas kan geen ouder 100% voldoen aan alle behoeften van een kind. Ouders hebben zelf ook behoeften en vaak zijn deze strijdig met dat wat het kind het meest nodig heeft, Zo kan al tijdens de zwangerschap en zeker na de geboorte bij de baby een basaal gevoel ontstaan van welkom of niet welkom zijn op deze wereld.

Enerzijds kan er een gevoel ontstaan van ‘er alleen voor staan’. Als dit het overwegende gevoel is, dan ontwikkelt het kind een grote onafhankelijkheid en een groot gevoel van het zelf moeten uitzoeken en alles zelf moeten doen. Hulp vragen aan en van anderen is er meestal niet bij. Domweg omdat het idee niet bij dit kind opkomt. Je moet immers zelf je boontjes doppen?

Je kunt dit gedrag al waarnemen bij kinderen van een paar maanden! Wordt dit kind buitengesloten dan kan de basale gedachte zijn: “Ik hoor niet bij jullie” en het kind draait zich innerlijk om. Qua gedrag kan dit gepaard gaan met veel lawaai, maar ook kan dit kind met het hoofd omhoog zijn eigen weg gaan.

Een andere beweging kan zijn als het kind tijdens de hechtingsrelatie het gevoel krijgt dat het er niet toe doet en niet de moeite waard is. Dit kind geeft het op en voelt zich hulpeloos en incompetent. Het heeft voortdurend anderen nodig om vooruit te komen. In de volksmond noemen we dit vaak slachtofferschap en degene die zich het slachtoffer en hulpeloos voelt, zal niet stoppen met het vragen om steun totdat iemand zijn taken overneemt.

Het basale gevoel wat dit kind kan hebben is: ‘Jij hoort niet bij ons’. Qua gedrag kan dit gaan met ook weer veel lawaai of juist met depressie en het in zichzelf keren.

Zo heeft het hechtingspatroon wat we hebben aangeleerd effect op hoe we reageren op het er wel of niet bij horen. En uiteraard kan dit hechtingsgedrag in meerdere of mindere mate bij een kind aanwezig zijn.

Wat moet een kind doen als het wordt buitengesloten?

De belangrijkste taak die kinderen hebben, is zich goed blijven voelen over zichzelf ondanks dat ze er niet bij horen. Het er niet bij horen is voor de meeste kinderen iets wat ze tijdelijk wel eens ervaren zoals het niet op een verjaardagsfeest mogen komen, niet mee mogen spelen of iets gemist hebben omdat je ziek was.

Deze dagelijkse buitensluit ervaringen zijn normaal en wil je ook ieder kind gunnen om op deze manier ervaring op te doen met het je oké blijven voelen terwijl je er even niet bij hoort. De kunst is tevens om de anderen evenveel oké te blijven vinden als jezelf. Het zijn gewoon de omstandigheden die ervoor zorgen dat je niet mee kunt doen of mee mag doen.

Cruciaal is hoe ouders en andere volwassenen omgaan met het betekenis geven aan dit soort ervaringen. Hoe meer rustig en normaal zij uitleg kunnen geven over dit soort ervaringen, hoe meer kinderen ervan kunnen leren en hoe sterker ze ervan worden. In combinatie met het primaire hechtingspatroon ontstaat er dan wel of niet een probleem…..

Morgen is er een nieuwe dag en zijn er weer nieuwe kansen om opnieuw het contact aan te gaan en verder te gaan.

Maar wat als een kind stelselmatig wordt buitengesloten?

Een ander verhaal wordt het wanneer een kind er echt niet bij hoort en dit ook niet zal gebeuren. Dit is het geval als het echt niet klikt tussen een kind en leerkracht, tussen kinderen onderling, enige jongen in een meisjesgroep of andersom, hoogbegaafd kind tussen ‘gewone’ kinderen, hooggevoelig kind in een ruige groep of kind uit een achterstandsmilieu tussen hoogopgeleide kinderen.

Soms hoor ik hartverscheurende verhalen die erg verdrietig zijn en waar geen mens iets aan kan doen. Kinderen kunnen vaak niet zomaar naar een andere school en soms moeten ze het jaren met dezelfde leerkracht rooien als ze in een klein dorpje wonen met maar drie leerkrachten in de verre omtrek. Andere kinderen zijn gewoon anders dan andere kinderen.

En anders zijn wordt in de kindertijd vaak moeilijk geaccepteerd.

Wat moeten deze kinderen leren?

De kinderen die alleen staan in hun jonge leventje, hebben een hele zware leertaak erbij. Namelijk je goed voelen over wie je bent terwijl je er niet bij hoort. Daarbij moeten ze ervoor zorgen dat ze onder deze omstandigheden doelmatig kunnen blijven functioneren. Voorwaar geen kleine opgave.

Keer op keer zie ik echter dat kinderen die deze taak beseffen en hem nemen, ongelooflijk sterk worden en letterlijk en figuurlijk groter worden.

Hoe leren kinderen deze moeilijke taak?

Allereerst leggen we met behulp van puzzelstukjes  de situatie op de vloer. Wie horen er bij wie en wat past niet. Dit geeft veel inzicht en wonderlijk genoeg ook veel acceptatie. Immers ieder puzzelstukje is nodig, is gewoon wie het is en daarmee oké. Alleen de kleur is anders en daarmee niet meer of minder, hooguit meer of minder in de smaak vallend.

Voor veel kinderen is het ook troostend om te weten dat ze gewoon nog niet terecht zijn gekomen in de juiste kudde. Voor het ene kind zijn dit renpaarden, voor het andere kind trekpaarden of dressuurpaarden, springpaarden, stalpaarden, sierpaarden of weilandpaarden.

Met name voor de kinderen die niet passen in de groep doordat ze anders zijn, is het een hele troostende gedachte dat er ergens een groep is waar ze wel bij passen. Temeer ze vaak wel op een ander gebied zoals muziek, hobby, dieren, sport wel één of meer kinderen hebben waar het mee klikt.

En zo kan ik vaak al heel snel afscheid nemen van een kind en zijn ouders wanneer het besef er is dat het nu een hele moeilijke tijd is. Daarnaast hebben we gewerkt aan vaardigheden hoe je deze tijd kunt ‘overleven’ op een manier die recht doet aan wie jij bent!


Bekijk ook het filmpje: Kinderen helpen bij problemen
Lees ook: Leer omgaan met kleine en grote mensen
Lees ook: Neem je eigen ruimte in en bewaak je grenzen
Lees ook: Pesten bekijken vanuit systemisch perspectief


Je las een blogartikel van Centrum Tea Adema…

…maar kijk gerust ook eens naar de andere informatie op onze website:

Op de hoogte blijven van nieuwe artikelen en video’s vol tips en inzichten?

Like dan onze Facebook-pagina of schrijf je in voor onze 2-wekelijkse nieuwsbrief. Allebei mag ook. ;-)